Vandaag moet het écht gebeuren: dat artikel schrijven dat je al zo lang in je hoofd hebt. Of je ideeën over de nieuwe koers vatten in een puntige beleidsnotitie. Maar het gebeurt niet. En morgen waarschijnlijk ook niet. Wat is er nodig om jezelf wél aan het schrijven te zetten?

1) Plan je schrijfwerk in de ochtend
Schrijven vergt een hoger concentratieniveau dan veel andere bureautaken (vergaderen, mails afhandelen, regeldingen doen). Plan je schrijfwerk daarom aan het begin van de werkdag. Het is namelijk veel moeilijker om ‘op te schakelen’ naar een taak die meer concentratie vereist, dan om af te schakelen en eenvoudiger taken te doen. Hoe later het wordt, hoe groter de kans dat het vandaag weer niet gebeurt.

2) Sluit je af
Zet je telefoon op stil, je Outlook uit en zoek een rustige plek. Elke keer nadat je bent afgeleid, moet je je spanningsboog weer opbouwen.

3) Maak eerst een schema
Schrijf je een wat langere tekst (langer dan 2 A4) en ben je geen geoefend schrijver? Maak eerst een tekstschema: geef de inhoud en de opbouw weer in bullets. Schrijven en structureren gaan namelijk slecht samen.

4) Leg de lat laag
Probeer niet meteen mooie zinnen te maken. Hoe gek het ook klinkt: leg de lat laag, in plaats van hoog. Het belangrijkste is dát je begint en dóórschrijft. Je zult merken dat al schrijvende je gedachtestroom op gang komt (en je wellicht je tekstschema dus ook moet bijstellen).

5) Eindredactie komt later
Bekommer je tijdens het schrijven van je eerste versie niet te veel om stijl en spelling. Kom je niet op een formulering, weet je niet hoe je een onalledaags woord spelt of ben je even kwijt hoe een bepaalde zegswijze ging: laat zitten. Eindredactie komt later.